maandag 25 mei 2020

Tuinslak

Gisteren hadden wij eindelijk weer eens een wat nattere dag. Tijdens een bui zei mijn lief ineens er is een naaktslak bij de ruit opgeklommen. Ik keek eens wat beter van dichterbij. Het was geen naaktslak maar gewoon een huisjesslak (gewone tuinslak) waar onze tuin vol mee zit.



De gewone tuinslak (Cepaea nemoralis) is een slak uit de familie Helicidae. Het bolvormige huisje wordt ongeveer 2,5 centimeter in diameter en heeft vijf-en-een-halve wentelingen. Het huisje is gestreept en heeft geen tot vijf donkerbruine strepen die de wentelingen volgen. Exemplaren met veel strepen leven in meer begroeide plaatsen, minder gestreepte slakken leven vaak in open plekken als graslanden. Het waterige lichaam is grijs van kleur en iets doorzichtig. De bovenste twee steeltjes hebben ogen, de onderste dienen om geuren mee te herkennen en zijn waarschijnlijk veel belangrijker bij het vinden van voedsel. Het voedsel bestaat uit dode bladeren, levende planten als brandnetel en boterbloem. Ook dode dieren als regenwormen en andere slakken worden gegeten, de gewone tuinslak is dus voornamelijk een afvaleter van plantaardig en dierlijk materiaal. Deze soort leeft vooral in wat open terreinen als graslanden, heide, duinen en ook in tuinen, minder in bossen en bosranden. Niet alleen in Europa, maar ook in Noord-Amerika komt deze soort voor, die wel over meer werelddelen is verspreid doordat exemplaren of eitjes met de export van bloemen en planten zijn meegekomen. De gewone tuinslak is net als alle landslakken hermafrodiet, dus mannetje en vrouwtje tegelijk. Ze bevruchten elkaar wederzijds en zetten de eitjes in pakketjes af. Jonge slakken hebben bij de geboorte al een huisje en zijn na twee of drie jaar geslachtsrijp. Het slakkenhuis zorgt voor bescherming tegen oververhitting en tegen predatie. Tuinslakken worden gegeten door egels, muizen, zanglijsters en merels. Ze kunnen zeven jaar oud worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Dank voor je reactie!
Een groet van Zwerver