zondag 10 november 2019

Eik

Op ons rondje vanmorgen met onze hond in het bos bij de Leemkule en ook vanmiddag weer met een rondje omhuizen, kom ik ze volop tegen: eiken: een sterk tot de verbeelding sprekende boom. Vroeger zochten wij altijd al eikels voor herfststukjes enzo. In onze omgeving zo vlak bij de Veluwe zijn ze volop. Vroeger in Leeuwarden moesten wij beter ons best doen, daar stonden niet zoveel eiken die in de herfst eikels lieten vallen. Daar was kastanjes zoeken gemakkelijker.



De zomereik, Quercus robur, is een kenmerkende boom van de zandgronden van oostelijk Nederland, maar ook van grote delen van Engeland en Duitsland. Het is een zeer variabele soort: in de duinen en de arme zandgronden zoals op de Veluwe is het vaak een lage, vrijstaande boom met korte kromme stam en grillige takken of een magere, langzaam groeiende bosboom.
Op dergelijke gronden was hij ook vanouds te vinden als hakhout: de korte stammetjes (stobben of stoven genaamd, groeiend in zogenaamde strubbenbossen) werden om de 6 tot 10 jaar ontdaan van de nieuw aangegroeide takken, om deze te gebruiken als looistof. Dergelijke stobben en strubben hebben het vermogen om eeuwenlang opnieuw uit te lopen. 
In oude agrarische landschappen op arme gronden als in Drenthe en Brabant was de zomereik veel te zien in houtwallen: vaak wat spichtige kromme bomen, maar soms ook eeuwenoud.
In wat vruchtbaarder streken als Twente, Achterhoek of  Veluwezoom, groeien  ze vaak uit tot reuzen; als hij tijd en ruimte krijgt kan hij zich in eeuwen ontwikkelen tot een majestueuze reus met een dikke stam en een brede, losse kroon met hoekig kronkelende takken. 

Een nauw verwante soort is de wintereik, Quercus petraea. Deze is in Nederland vrij zeldzaam. Hij groeit van nature vooral op goed ontwaterde, matig zure leemhoudende zandgronden. Op zware en slecht ontwaterde kleigronden is hij niet te vinden, maar evenmin op zeer arme zandgronden, groeiplaatsen waar de zomereik zich wel thuisvoelt. De Wintereik zou meer dan de zomereik voorkomen in heuvelgebieden met een vrij hoge neerslag.  Er zijn een paar verschillen: de wintereik houdt in de winter zijn (bruine)blad vast, de zomereik niet. Het steeltje aan het blad bij de wintereik is langer dan het steeltje van de zomereik: 10-29 mm versus 2-8 mm. De napjes van de eikels van de zomereik staan op een steeltje, de napjes van de wintervariant hebben geen of een zeer kort steeltje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Dank voor je reactie!
Een groet van Zwerver